Dylan Walshe (Irl) |
club: Loodscafé band: Dylan Walshe |
© Rootsville 2017 |
review & photo: Freddie |
|
Onder de noemer van de voorafgaande 'blue monday concerts' is er in Aarschot en meer bepaald in het 'Loodscafé' op maandagavond bezoek van Dylan Walshe. Deze uit Dublin afkomstige singer-songwriter brengt een mix van 'Irish Folk' en 'American Blues'. Zijn poëtische teksten zijn meestal doordenkertjes en gaan niet zelden over uit de bocht gaande politiekers en dit in een wereld waar de mensen het geloof al een tijdje zijn verloren. Onze hedendaagse wereld dus. Dylan heeft zijn 'groene eiland' al een tijdje de rug toegekeerd en woont en werkt heden ten dagen in Nashville. Het is daar dat hij in 2015 bij 'Muddy Roots Records' zijn debuutalbum 'Live at The Soul Hell Café' kwam op te nemen. Vandaag dus in het 'Hell Café' aan de Demer. Bij aankomen in het 'Loodscafé' is de soundcheck van Dylan en zijn band pas achter de rug. Zijn band bestaat naast het 'noeneke' aan zijn 'neck rack' ook nog uit de rechtervoet aan de voetdrum en linkervoet aan de 'tamboerijn'. Klokslag 08.00PM stipt zet Dylan Walshe aan voor wat een zeer aangename avond zou gaan worden. De toeleverancier van dienst is Kurt en zijn 'Rootstown'. Met meestal eigen 'originals' en in het bezit van een warme stem brengt hij nummers als 'Luck is a Beggar, Luck is a King' en 'Tapdance'. Zijn lyrische omschrijvingen zijn niet al te lang en dus maken we ons op voor een karrevracht aan nummers. Wat hij niet kan verloochenen is zijn Ierse afkomst en dan hebben we het over de haarkleur en tongval. Met een andere aspect waarbij de 'Irish Men' worden vereenzelvigd, het drinken, daar valt zijn afkomst minder op ;-). Het café is ook op deze doodgewone maandagavond hier in Aarschot weer lekker volgelopen met muziekliefhebbers allerlei. De vanzelfsprekende 'Gevarenwinkel delegatie' tekent daarom ook present. Zijn muziek bestaat uit soms doornormale luisterliedjes die aangenaam om horen zijn waarbij ook de 'zeemansliederen' niet uit de weg worden gegaan met nummers als 'At Sea'. Of we 'The Pogues' kennen? Wie niet, en zo komen we ook een beetje op het pad van de dronkenmansliederen, en wordt het daarna even tijd om te poseren en de obligate 'merchandising' beginnen aan te prijzen. Deel 2 begint hij met het meer dan gekende bluesje van Son House waarbij met 'Grinin' in Your Face' de backing vocals in het café een eerste keer te horen zijn. Nog meer blues krijgen we met 'Baby, Please Don't Go' en zo wordt die andere 'Irishman from Belfast' ook niet vergeten. Ondanks een groot repertoire aan eigen nummers sluit Dylan Walsh hier af met eentje van Shane MacGowan en zijn orkest. De spreekwoordelijke 'bissers' door toedoen van 'de Jokke' komen er ook aan en dit is dan het startschot van een heuse sing-a-long. Aanvatten doet hij met 'de' Nationale Hymne van 'The Dubliners' en daarbij moet Dylan hoegenaamd niet aandringen om ons als zijn Ierse drinkebroers te aanzien en zingt hier in iedereen uit volle borst van...(inclusief handclapping) And it's no, nay, never Ook 'Irish National Hymn N°2' komt aan de beurt en het 'Aarschot's Guinness Choir' valt ook bij deze van 'The Pogues' weer gretig in... I met my love by the gas works wall Even wat Southern Rock erbij halen met John Fogerty's zijn 'Bad Moon Rising' waarbij de lampenkappen nog maar net aan de draad kunnen blijven hangen, en met 'Brown Eyed Girl' van 'Van the Man' voelen we ons hier vanavond allemaal een beetje f*cking Irish. What a night in this dirty Ol' town...
|